In Gent verwijzen verschillende herdenkingsplaatsen naar de auteurs van ‘De Vlaamse Leeuw’, het lied dat in 1985 als volkslied van de Vlaamse Gemeenschap gekozen werd. De tekst werd geschreven door Hippoliet Van Peene (1811-1864), de muziek ervan werd gecomponeerd door Karel Miry (1823-1889). We maken een virtuele tocht door het Gent van halverwege de negentiende eeuw.
Het is 22 juli 1845. De lucht hangt vol van nationalistische politiek en romantische ideeën. Enkele leden van het Gentse toneelgezelschap “Broedermin en taelyver” zijn samengekomen in de woning van Hippoliet van Peene in de Peperstraat. Ze spreken over de nationale volksliederen van Frankrijk ‘La Marseillaise’, van het jonge België ‘La Brabaçonne’ en van het Verenigde Koninkrijk ‘God save the Queen’. Eén van het gezelschap springt recht en beklaagt zich dat de Vlamingen geen nationaal volkslied hebben. Wanneer zijn gasten vertrokken zijn, kruipt de gastheer in zijn pen. Hij bezoekt zijn neef – de componist Karel Miry die een paar straten verder in Twaalfkameren woont – en vraagt hem om zijn nieuwste gedicht op muziek te toondichten. Een paar dagen later krijgen de leden van “Broedermin en taelyver” de primeur: een volkshymne is geboren...
Inspiratie voor de tekst en de muziek vonden de auteurs enerzijds in historische gebeurtenissen zoals de ‘Leeuw van Vlaanderen’, die een paar jaar daarvoor – in 1838 – beschreven was door Hendrik Conscience (1812-1883). Ook de middeleeuwse tekst ‘Leeuwenzang’ van de Brabander Jan van Boendale (1280-1350) bracht inspiratie. Anderzijds bracht ook de internationale politiek inspiratie: een crisis aan de Rijn tussen Frankrijk en Duitsland in 1840 inspireerde de Duitse dichter Nikolaus Becker (1809-1945) voor zijn populaire strijdgedicht ‘Der deutschen Rhein’. Dat gedicht over de rustig kabbelende Rijn (“Sie sollen ihn nicht haben, den freien deutschen Rhein, ob sie wie gier'ge Raben, sich heiser danach schrein,...”) is echter heel wat minder wreed dan de Vlaamse variant, waarin de leeuw “scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk en zegepralend grijnst (...) op 's vijands trillend lijk”.
In 1893 werd op het Casinoplein een standbeeld opgericht voor Karel Miry. Het is een werk van Hippolyte Leroy (1857-1943). Het borstbeeld van de componist van ‘De Vlaamse Leeuw’ kijkt glimlachend naar zijn publiek van op een hoge witstenen zuil. Op de zuil staan zingende kinderen – Miry schreef immers honderden kinderliederen – en onderaan verdedigt een Vlaamse leeuw de vlag.
Een jaar later werden aan de Vlaamsekaai twee woningen opgetrokken die naar hen genoemd werden: ‘Villa H. Van Peene’ en ‘Villa Karel Miry’. Bovenaan staat: "Door hun zangen leerden zij hun volken zijne taal en zijn land liefhebben." Ze werden ontworpen door Jacob Gustaaf Semey (1864-1935). De hele rij woningen aan deze straat is van zijn hand. Allen in eclectische stijl kregen de naam van één van de Vlaamse volksschrijvers.
Voor Karel Miry was er vroeger ook een gedenkplaat aan zijn woning in de Twaalfkamerenstraat. Deze is jaren geleden verdwenen. In een gemeenteraad in 2004 werd beloofd dat ze terug zou komen... Maar op 11 juli 2020 hangt er nog steeds niets aan deze woning...
Bronnen: M. Steels, Hippoliet Van Peene, in: “Ghendtsche Tydinghen”, V (1976) 6, pp. 263-269 ; Jozefien Van Beek, 'De Vlaamse Leeuw' is voortaan muzikaal topstuk, in: “De Morgen”, 26 september 2007.
Comentarios