De herdenkingen van de Grote Oorlog komen stilaan aan hun orgelpunt. Op 11 november 2018 zullen we vieren dat er in een treinwagon in Compiègne een einde kwam aan vier jaar wereldoorlog. Maar hoe is het zover kunnen komen? Hadden de Europese wereldmachten verwacht dat wat begon was als een opbieden van dreigementen kon uitgroeien tot een oorlog van zo’n grote omvang?
In ‘Slaapwandelaars: hoe Europa in 1914 ten oorlog trok’ beschrijft de Australische historicus Christopher Clark minutieus wat er aan 4 augustus 1914 – de Duitse inval in België – voorafging. Het is een omvangrijke studie - ze telt 750 pagina’s – waarin hij geen bron of archief, zo lijkt het wel, ongeroerd liet. Die overvloed aan informatie maakt het boek bij momenten verwarrend omdat elke gebeurtenis vanuit de betrokken partijen belicht wordt.
Wie had het meeste boter op het hoofd in 1914? Was een oorlog nog écht onafwendbaar na die noodlottige aanslag op de Oostenrijkse kroonprins in Sarajevo? In jaren ervoor waren afspraken gemaakt, coalities en ententes gesmeed, verdragen gesloten én beloftes gedaan en er ontstonden twee grote blokken in Europa: de keizerrijken Duitsland en Oostenrijk-Hongarije met Italië aan de ene kant en de allianties tussen Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië aan de andere kant. Toch bleef het bij dreigen. De Britse minister van Buitenlandse Zaken Edward Grey had in december 1913 de Duitse ambassadeur graaf Lichnowsky al krachtig gewaarschuwd:
“Als er een Europese oorlog uitbreekt doordat Oostenrijk Servië aanvalt, en Rusland, gedwongen door de publieke opinie, liever Galicië binnenmarcheert dan opnieuw een vernedering zoals in 1909 te slikken, en daarmee Duitsland dwingt om Oostenrijk te hulp te snellen, dan raakt Frankrijk onvermijdelijk ooit betrokken en niemand kan voorspellen wat er dan voor ontwikkelingen zullen volgen.”
Clark noemt zin boek ‘Slaapwandelaars’, verwijzend naar de Europese leiders die de veiligheid van eigen land vooropstelden, coalities aangingen maar de praktische consequenties niet goed hebben ingeschat voor wanneer het toch fout zou lopen. Een kettingreactie met de omvang van een wereldbrand hadden ze niet verwacht: hoogstens een nieuwe oorlog in de Balkan. “In die zin waren de hoofdrolspelers van 1914 slaapwandelaars, alert maar blind, opgejaagd door dromen maar onwetend van de realiteit van de gruwelen die ze over de wereld zouden brengen.”
In Versailles werd in 1919 Duitsland als de grootste agressor bepaald. Maar gaan de andere Europese leiders: de premiers, koningen, keizers en tsaar écht wel vrijuit in het opbod van dreigementen. Clark verdeeld de schuld en nuanceert de Duitse bereidheid om oorlog te voeren. Keizer Wilhelm had nog tevergeefs geprobeerd om te bemiddelen tussen Rusland en Oostenrijk-Hongarije. Een week later marcheerden de Duitse troepen door België op weg naar Parijs. De oorlog was onafwendbaar geworden:
“De ontstaansgeschiedenis van dit conflict was zo vreemd en complex dat militairen en burgers in alle oorlogvoerende landen konden denken dat ze een defensieve oorlog vochten, dat hun land door een vijandig land was aangevallen of geprovoceerd en dat hun eigen regering zich tot het uiterste had ingespannen om de vrede te bewaren.”
Allemaal vergeefse moeite: Europa stond in brand!
Christopher Clark – Slaapwandelaars. Hoe Europa in 1914 ten oorlog trok.
De Bezige Bij,
Amsterdam/Amsterdam.
750 blz.
€ 29,99.
★★★★☆