top of page
Foto van schrijverWim Provoost

September 1765: de familie Mozart verblijft in Gent

Bijgewerkt op: 31 okt. 2020

De ‘Grande Tour’ die vader Leopold Mozart uitstippelt om zijn wonderkinderen – de negenjarige Wolfgang Amadeus en diens zus Anna Maria, liefkozend Nannerl genoemd – aan het vermogende publiek te tonen, passeerde ook in Gent.

Mozart en de Baudelokapel

Ze waren uit Oostenrijk vertrokken om in Brussel te spelen aan het hof van Karel Alexander van Lotharingen, de landvoogd in de Oostenrijkse Nederlanden. Na weken wachten op een ontvangst – de landvoogd had zijn tijd anders te besteden met jagen, vreten en zuipen (zo schrijft Leopold op 4 november 1763) – worden ze uiteindelijk ontvangen. Opbrengst van het concert: niets. De landvoogd weigert te betalen. Woedend vertrekken de Mozarts en zetten hun tournee verder.

Na optredens aan het hof in Versailles en Londen keren ze – ettelijke ziektes verder – terug naar Oostenrijk, zei het dan met een grote omweg langs Den Haag, Parijs en Dijon.

Onderweg van Londen naar Den Haag stopt het gezelschap op 4 september 1765 voor twee nachten in Gent. Ze verblijven vermoedelijk in het hotel van de Sint-Sebastiaansgilde op de Kouter, al wordt het Sint-Jorishof aan de Botermarkt ook wel genoemd als overnachtingsplaats…

Tijdens hun korte verblijf nemen ze de tijd om de stad te bezoeken. Vader Leopold schrijft in zijn reisnotities “vanaf de toren de stad aanschouwd. Het carillon bekeken en een paar kerken bezocht”. Om te weten welke toren, lezen we verder bij Nannerl: “de toren, die driehonderd en 26 treden hoog is”. De meeste gidsen vermelden dan ook trots dat niemand minder dan Wolfgang Amadeus Mozart op de beiaard van het belfort heeft gespeeld. Maar is dat niet te mooi om waar te zijn? Het belfort telt 366 treden. Bezocht Mozart dan misschien de Sint-Baafstoren, die in de 18de eeuw ook nog een eigen beiaard bezat? Maar die toren telt 444 treden… Welke toren ze beklommen hebben zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen.

Waar we wel zeker van zijn, is dat de Mozarts de Baudeloo-abdij bezoeken. Leopold noteert: “Wolfgang speelde ’s namiddags op het grote nieuwe orgel bij de paters bernardijnen.” Deze volgelingen van de heilige Bernardus – de cisterciënzers dus – hadden hun abdijkerk pas twee jaar daarvoor laten verfraaien met een instrument van orgelbouwer Van Peteghem.

We kunnen ons voorstellen hoe de jonge Mozart daar voor dat grootse Van Peteghem-orgel met drie klavieren heeft gestaan… “Hij duwde het zitbankje weg, preludeerde staande en gebruikte daarbij het pedaal en dat alles alsof hij er al maandenlang op geoefend had. Iedereen was stomverbaasd, het is een goddelijke genade die meenigeen pas na veel inspanning verkrijgt.” Zo beschreef Leopold op 10 juni 1763 zijn zevenjarige zoon, zij het aan een ander orgel, tijdens een kort oponthoud in Wasserburg, bij het begin van hun Europese reis…

Wie de klanken van dit door Mozart bespeelde orgel wil horen, moeten we echter teleurstellen: je zult het niet vinden in de tot Holy Foodmarket verbouwde Baudelokapel. Het orgel werd na de Franse Revolutie verkocht aan een Nederlandse kerk in Vlaardingen.



Bronnen: Kris Clerckx, In het spoor van Mozart, Roeselare, Globe, 2006 ; Piet Verwijmeren, Mozart op reis. De tournee van een wonderkind, 1763-1766, Zutphen, Walburg Pers, 2006 ; Fons de Haas en Irène Smets (Red.), Mozart in België. Een wonderkind op reis door de Zuidelijke Nederlanden, 1763-1766, Antwerpen, Mercatorfonds, 1990.

bottom of page